Oorlogstijd 5 - Verhalen en informatie over Westkapelle

Ga naar de inhoud

Oorlogstijd 5

Oorlogstijd

Tegen het eind van oktober moeten de geallieerden blijkbaar vastgesteld hebben, dat de tijd rijp was voor een aanval op Walcheren.
Voor Westkapelle had dat eerst een tweede grote luchtaanval tot gevolg op 29 oktober. Daarbij werd nog weer eens een groot aantal huizen vernield. Misschien wilden ze de Duitsers de mogelijkheid tot straatgevechten na een landing ontnemen. Hoe het ook zij, ons huis lag nu ook in puin. Al onze bezittingen, die daar nog waren, waren verloren gegaan. Maar het zou nog erger worden.

Even leek het of de eerste november een dag zou worden als de voorafgaande.
Al vroeg waren mijn vader en mijn broer weggegaan naar hun gedwongen tewerkstelling. Maar plotseling, zo ongeveer om acht uur, hoorden we hevige explosies. Engelse oorlogsschepen waren de kust genaderd en hadden het vuur geopend op de Duitse stellingen. Maar het leek of ze over hun doel heenschoten, want de granaten kwamen ook in het dorp neer.

Wij zochten snel, met andere mensen, bescherming in een bedrijfsgebouw van de bakker. Dat had een kelder, waar je via een luik in kon en daar gingen we in.
De beschieting duurde misschien wel een uur of wat langer. Toen werd het stil. Tenminste tijdelijk, zo zou blijken. Nu had de kelder een paar venstertjes net ter hoogte van het maaiveld, waardoor men in de richting van de duinen kon kijken. Daardoor zagen we hoe een achterbuurman op het dak van zijn huis bezig was om de dakpannen weer terug op hun plaats te leggen. Maar plotseling begon het vuren weer. Het huis kreeg direkt een voltreffer en was volledig vernield en wat erger was, van de buurman is nooit meer iets teruggevonden.
De granaten kwamen nu steeds dichter bij onze schuilkelder neer en vervolgens juist er overheen. Al kregen we dus niet een voltreffer, blijkbaar was het gebouw wel zo beschadigd, dat het luik niet meer open kon door alles wat er op gevallen was.
Zo zaten we een tijd opgesloten. Maar toen de beschieting tegen de middag ophield, hebben andere mensen na verloop van tijd de uitgang weer vrijgemaakt en konden we er uit.
Wat we zagen was dramatisch. Gebouwen waren vernield of stonden in brand, ook dat van de bakker. Ergens waren verscheidene doden, die duidelijke tekenen van verbranding hadden, naast elkaar neergelegd.

We besloten een veiliger plaats op te zoeken, wat verder het land in. Zo kwamen we bij de molen van Domburg. Die stond niet in het water en achter die molen hebben we de hele middag gestaan, ook weer met allerlei andere mensen.

Van daar waar we stonden hadden we een goed zicht op Westkapelle. Het was duidelijk dat daar hard gevochten werd.
Boven op de dijk hadden de Duitsers enorm massieve bunkers gebouwd, een commandobunker en vier bunkers met in ieder een stuk geschut. Die bunkers konden we duidelijk zien. Maar ook zagen we op een gegeven ogenblik hoe daartussen over de dijk kleine stipjes bewogen. Het waren tanks. Er was geen twijfel mogelijk, de geallieerden waren in Westkapelle geland en het leek erop dat de landing geslaagd was.

Die morgen was er het volgende gebeurd, hoorden we later.
Een vloot van landingsboten, komende van Oostende, voer op de kust af met aan boord duizenden soldaten, terwijl de grotere schepen ook tanks, amfibievoertuigen en ander zwaar oorlogsmateriaal vervoerden. De landingsboten werden geescorteerd door oorlogsschepen van de Engelse marine, waaronder twee slagschepen.
Door die schepen werden de Duitse stellingen hevig beschoten. Maar de Duitse verdediging bleek in eerste instantie ondanks de eerdere luchtaanvallen nog lang niet uitgeschakeld te zijn. Veel van de landingsboten die de kust naderden werden tot zinken gebracht.
In het bijzonder die grote geschutsopstellingen op de dijk, waarover ik het zojuist had, waren nog intact en het begon er pas wat beter uit te zien, nadat die door het scheepsgeschut buiten gevecht waren gesteld. Aan de andere kant van de landingsplaats, richting Zoutelande, was een soortgelijke batterij met nog zwaarder geschut. Daarvan wordt vermeld dat hij tevoren vuursteun had gegeven aan de Duitse troepen in Zeeuws-Vlaanderen, waarna door de overstroming de munitie niet was aangevuld. Zo kwam het dat deze batterij op een gegeven ogenblik niet meer op de landingsvloot kon schieten, waardoor deze voor nog groter onheil gespaard bleef.
Toen de geallieerde soldaten eenmaal geland waren, door en bij het gat in de dijk, werd de tegenstand van de Duitsers daar duidelijk minder fanatiek en kon al gauw een begin worden gemaakt met de opmars langs de duinen in de richtingen Domburg en Zoutelande.
Overigens, die dag werd ook een landing uitgevoerd bij Vlissingen.

Intussen hadden wij, nog steeds achter de molen staand, de verdere gebeurtenissen moeten afwachten, hopend dat wij op die plaats, een beetje van de dorpskern en de doorgaande weg vandaan, letterlijk buiten schot zouden blijven. Dat was nog lang niet zeker, want het was duidelijk dat de gevechtszone Domburg naderde. lees verder...


Terug naar de inhoud